Hoe navigeren mensen eigenlijk?
Om te begrijpen wat er misgaat bij extreem verdwalen, is het belangrijk om eerst te weten hoe mensen normaal gesproken de weg vinden. In onze hersenen zit een gebied dat hierbij een grote rol speelt: de hippocampus. Dit deel van het brein helpt ons om de ruimte om ons heen te begrijpen en te onthouden.
In ons hoofd maken we als het ware een kaart van de wereld om ons heen – een mentale plattegrond. Die maken we bijvoorbeeld van ons huis, de wijk waar we wonen, en van de routes naar plekken waar we vaak komen, zoals school of werk. Hoe beter we een plek kennen, zoals je eigen straat, hoe gedetailleerder die mentale plattegrond is.
Een bekend onderzoek in Londen liet zien dat taxichauffeurs daar een opvallend grote hippocampus hebben. Zij moeten namelijk een moeilijk examen doen waarbij ze bijna alle straten van de stad uit hun hoofd moeten kennen. Daardoor bouwen ze een enorm gedetailleerde mentale plattegrond op. En net als spieren worden delen van je brein groter als je ze veel gebruikt. Dat is sterk bewijs dat de hippocampus belangrijk is voor navigatie.
Maar we gebruiken niet alleen zo’n plattegrond in ons hoofd. We navigeren ook vaak vanuit ons egocentrisch perspectief. Dat betekent dat je de omgeving bekijkt vanuit je eigen standpunt. In plaats van een kaart van bovenaf, denk je dan in stappen zoals: “Bij de rotonde de tweede afslag nemen, dan links bij de supermarkt.” Dat helpt vooral als je routes onthoudt aan de hand van herkenningspunten.
Meer weten?
Lees het volledige wetenschappelijke artikel: